Omdat een werknemer te weinig inspanningen tot reïntegratie had gepleegd, legde het UWV een loonsanctie op aan de werkgever. De bedrijfsarts zou de belastbaarheid van een arbeidsongeschikte werknemer te laag hebben vastgesteld. Na protest tegen deze sanctie bij de kantonrechter, bleek de arbodienst aansprakelijk in deze. Dit ondanks uitsluitingen in hun algemene vooraarden.
Wanneer een werknemer op 27 juli 2015 langdurig ziek blijft, start de arbodienst van de werkgever de begeleiding van het ziekteverzuim. De bedrijfsarts oordeelt daarbij steeds dat de werknemer geen mogelijkheden voor arbeid of reïntegratie heeft. Er wordt dan ook geen traject opgestart. Uit een deskundigenoordeel van het UWV van 29 juni 2016 blijkt echter dat de werknemer sinds twee maanden voor twintig uur per week belastbaar is.
Tweedespoortraject
Op 12 september 2016 brengt de arbeidsdeskundige van de arbodienst een rapport uit. Uit dit rapport blijkt dat werk bij de eigen werkgever niet mogelijk is. Er moet derhalve een zogenaamd ’tweedespoortraject’ gestart worden – een traject dat gericht is op het vinden van passende arbeid bij een andere werkgever. Dat tweedespoortraject zou moeten beginnen met een haalbaarheidsonderzoek. Op 5 oktober 2016 blijkt uit dit onderzoek dat er geen functies kunnen worden gevonden waarop dit tweedespoortraject zich zou kunnen richten. Het traject zou het verdere herstel van de werknemer namelijk kunnen schaden. Geadviseerd wordt om een deskundigenoordeel aan het UWV te vragen. Hieruit zou naar voren moeten komen of ook volgens het UWV af kan worden gezien van een dergelijk tweedespoortraject.
Gelijke belastbaarheid
Op 1 december 2016 oordeelt de bedrijfsarts vervolgens dat de werknemer niet kan werken, maar wel kan meewerken aan een tweedespoortraject. Uit een deskundigenoordeel van het UWV van 23 december 2016 blijkt echter dat de verzekeringsarts van het UWV van mening is dat de belastbaarheid van de werknemer sinds het oordeel van 29 juni 2016 gelijk is gebleven. De werknemer werd toen immers belastbaar geacht voor arbeid gedurende 20 uur per week. Wanneer de werknemer een aanvraag doet voor een WIA-uitkering, beoordeelt het UWV het re-integratieverslag dat de werkgever en de werknemer hebben opgesteld.
Loonsanctie
Na beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het UWV, besluit het UWV een loonsanctie aan de werkgever op te leggen. Deze zou te weinig reïntegratie-inspanningen hebben verricht. De werkgever is daardoor verplicht om de werknemer 70% van het loon tijdens ziekte door te betalen. En ook gedurende het derde ziektejaar. De werkgever maakt bezwaar tegen die beslissing. De UWV verklaart dit bezwaar ongegrond. Op 20 maart 2018 volgt ook nog een verzoek gedaan tot verkorting van de loonsanctie. Ook dit verzoek wijst de UWV af, omdat de vastgestelde belastbaarheid niet medisch is onderbouwd.
Schadevergoeding
Wanneer de werkgever vervolgens een schadevergoeding van ruim € 40.000 claimt bij de arbodienst, moet de rechtbank over de zaak oordelen. Hierin beoordeelt de rechtbank of de arbodienst heeft gehandeld zoals van een redelijk handelende en bekwame verzuim-begeleider zou mogen worden verwacht. De werkgever verwijt de arbodienst namelijk dat de bedrijfsarts de belastbaarheid van de werknemer niet juist heeft vastgesteld. Ook zou de reïntegratie niet op juiste wijze hebben plaatsgevonden. Dat de bedrijfsarts extern was ingehuurd doet hieraan niets af. Zijn handelen komt volledig voor rekening van de arbodienst.
Aansprakelijkheid
De arbodienst verweert zich dat er geen stukken van de verzekeringsarts van het UWV zijn ingebracht. De dienst zou zich derhalve niet hebben kunnen inlezen. Hierin gaat de rechtbank echter niet mee. De arbodienst was in de bezwaarprocedure als arts-gemachtigde van de werkgever opgetreden. Daarmee was deze dus al bekend met die stukken en had de werknemer om toestemming kunnen vragen voor inzage – in het kader van geheimhouding. Dat was echter niet gebeurd. Bovendien zou de arbodienst vanwege haar regierol in staat moeten zijn om ook een verweer te voeren zonder schending van de geheimhoudingsplicht. De arbodienst had moeten aangeven waarom een andere koers is gevaren dan die van het UWV. De rechtbank is daarom van mening dat de arbodienst aansprakelijk is voor de door de werkgever geleden schade.
Ernstig verwijtbaar
De arbodienst had ook nog een beroep gedaan op een bepaling in zijn algemene voorwaarden. Volgens deze zou de de aansprakelijkheid zijn beperkt tot het bedrag dat voor de betreffende dienst in rekening is gebracht, met een maximum van € 10.000. De rechtbank wijst dit beroep echter van de hand, omdat het in redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De fouten van die de arbodienst gemaakt heeft, zijn daarvoor ook te ernstig. Dit vooral vanwege haar de regierol. Ook acht de rechtbank dat de geleden schade niet in verhouding staat tot het maximumbedrag uit de bepalingen van de algemene. Tenslotte acht de rechtbank van belang dat de arbodienst voor dergelijke gevallen is verzekerd.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de arbodienst de schadevergoeding moet voldoen.





